h

voorbereidingen voor omgevingsplan 2012-2018

2 september 2010

voorbereidingen voor omgevingsplan 2012-2018

De eerste week van september is het politieke circus is weer begonnen. De aftrap is gegeven op het abdij in Middelburg door Teun van Oostenbrugge, voorzitter van de statencommissie ruimte. Het onderwerp was de start/instructie bijeenkomst "Omgevingsplan 2012 - 2018"

Wat is het omgevingsplan 2012 - 2018?

In 2012 moet er een opvolger zijn van het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Deze start-notitie is de eerste stap in het proces en geeft inzicht in doelstelling, organisatie, planning en kosten. Het doel is actualiseren van het provinciaal beleid voor water, milieu, natuur en ruimtelijke ordening. Inhoudelijke aanknopingspunten komen onder andere voort uit de omgevingsbalans. Een projectorganisatie begeleidt de totstandkoming van achtereenvolgens een discussienota (juli 2010), voorontwerp (juni 2011), ontwerp (december 2011) en definitief omgevingsplan (juni 2012). In de planning wordt rekening gehouden met de provinciale verkiezingen in maart 2011.
Op 30 juni 2006 hebben de Staten van Zeeland het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 voor maximaal zes jaar vastgesteld. In dit plan is voor het eerst het provinciaal beleid voor milieu, ruimtelijke ordening, water en natuur in één plan samengebracht. Halverwege 2012 moet er een nieuw omgevingsplan zijn. Dit vergt een strakke planning. Om dat mogelijk te maken, wordt er nu gestart met de voorbereiding.

Uitgangspunten bij het proces
Breed, maar sober
De voorbereiding bevat zowel een interne als externe consultatie. Daarbij wordt zorgvuldig gebruik gemaakt van uitkomsten uit recentelijk gevoerde consultaties, lopende discussies (zoals over de demografische ontwikkeling) en de Omgevingsbalans 2010. In aanvulling hierop is een maatschappelijk debat gepland. Daarbij zal vanuit kostenoogpunt zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van de bestaande overlegstructuren en communicatiekanalen. Breed, maar sober dus een beperkt aantal documenten.

Voor het nieuwe omgevingsplan zijn er vijf documenten op gesteld. Dat zijn:

    1. Startnotitie (incl. een globaal overzicht van beslispunten).
    2. Discussienota.
    3. Voorontwerp omgevingsplan met uitgewerkte hoofdlijnen (mede ten behoeve van het opstellen van een milieueffectrapport).
    4. Ontwerp-omgevingsplan inclusief bijbehorende documenten (incl. aanpassing provinciale verordening ruimte).
    5. Definitief Omgevingsplan.

Betrokkenheid van de Staten

Bij de voorbereiding van het nieuwe plan is betrokkenheid van Provinciale Staten noodzakelijk. In overleg met de Statengriffie geven zij daar invulling aan. Het interactieve proces valt uiteen in twee onderdelen:

    de fase van de discussienota
    de fase van het voorontwerp.

In de fase van de discussienota vindt het maatschappelijke debat plaats waarvoor een aantal bijeenkomsten gehouden wordt. Na het interactieve proces volgt de besluitvormingsfase.

De afbakening

Het omgevingsplan bevat voornamelijk beleid op het gebied van ruimte, milieu, water en natuur. Wij hebben als doel om deze beleidsterreinen in het nieuwe plan verder te integreren. Wij zullen de hoofdlijnen uit het provinciaal sociaal, cultureel, economisch en mobiliteitsbeleid in het omgevingsplan afstemmen, zonder dat andere beleids-nota's worden vervangen. Om het plan beperkt in omvang te houden en overlap te voorkomen wordt voor detail-informatie, uitwerkingen en uitvoeringsaspecten naar de andere plannen verwezen.

Aandachtspunten bij het proces

Provinciale ruimtelijke verordening en provinciaal belang
Als gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijk ordening is de status van het ruimtelijk deel van het omgevingsplan ge-wijzigd. Het ruimtelijk beleid krijgt daardoor status van een 'zelfbindende' structuurvisie. Dat wil zeggen dat de provincie de visie gebruikt als richtsnoer voor het eigen ruimtelijk beleid en dat de visie strikt gezien geen directe juridische consequenties heeft voor burgers of andere overheden. Rechtstreekse doorwerking in gemeentelijk beleid is onder andere mogelijk via de provinciale ruimtelijke verordening. Het ruimtelijk beleid werkt wel op ande-re manieren door en is ook richtinggevend voor medeoverheden.
In het proces zullen wij nadrukkelijk aandacht besteden aan een expliciete afweging en onderbouwing bij inzet van ver-ordeningen en andere instrumenten. Daarbij is het essentieel om helder en expliciet aan te geven wat van provin-ciaal belang is. Dit zal bij het opstellen van het nieuwe plan nadrukkelijker spelen dan de vorige keer en stelt hoge eisen aan de (juridische) formulering van de planteksten.

Uitgangspunten bij de inhoud

In de Omgevingsbalans 2010 is in een aantal onderwerpen genoemd die agenderend zijn voor het nieuwe omge-vingsplan. Wij zullen in ieder geval de volgende thema's in het nieuwe omgevingsplan uitwerken, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen enkele ingrijpende ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor het omgevingsbeleid:

Ingrijpende ontwikkelingen:

a. Provinciale rol en rolopvatting
Deze is in de afgelopen tijd al sterk in beweging naar verbetering in afstemming, samenwerking en meer uitvoeringsgerichtheid. Een en ander is nog versterkt door de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Nog steeds is de rol van de provinciale overheid aan verandering onderhevig. Het be-stuursakkoord en het recentelijk door u vastgestelde profiel van de provincie vormen hierbij het uitgangspunt.
b. Demografische ontwikkeling
Recente inzichten hebben er het afgelopen jaar voor gezorgd, dat steeds breder ingezien wordt, dat we van meer naar beter moeten. Hiervoor is een betekenisvolle omslag in het denken nodig, die im-pact zal hebben op het beleid; met name op het gebied van wonen, arbeidsmarkt, economie, zorg, onderwijs en mobiliteit. Dit zal zijn weerslag krijgen in het omgevingsbeleid. Wij zullen het beleid voor het stedelijk gebied, bedrijventerreinen en platteland tegen het licht van de demografische ontwikkeling opnieuw moeten formuleren.
c. Klimaat
De klimaatverandering dwingt ons te handelen. Enerzijds op het vlak van mitigatie (waaronder ener-gietransitie), anderzijds op het vlak van adaptatie. Het plan zal antwoord geven op de vraag wat we al doen en wat we meer moeten gaan doen. Onderwerpen die spelen zijn energietransitie, kustveilig-heid, zoetwatervoorziening, verzilting en de consequenties voor stedelijk en landelijk gebied, als ook de kansen voor Zeeland als etalage en innovatieplek.
d. Zeeland en zijn omgeving
Zeeland is geen geïsoleerd eiland, maar staat in wisselwerking met een veel meer verstedelijkte om-geving. Die omgeving beïnvloedt Zeeland én maakt zaken mogelijk. We zullen moeten inspelen op ontwikkelingen in die omgeving, zowel regionaal, nationaal, Europees als globaal (landbouw, recrea-tie, economische crisis). Daarnaast is er ook wat te bieden vanuit onze omgeving: een blauw-groene oase, berging van rivierwater, toegang tot de haven van Antwerpen en het achterland, etc.
Belangrijk hierbij is om vanuit de verschillende beleidsvelden goede verbindingen te maken met de aangren-zende provincies in Nederland en Vlaanderen.

Waaraan kunnen we zien of alles bereikt is?

Tussenproducten en planning
Om u in juni 2012 een nieuw omgevingsplan ter vaststelling aan te bieden, moet een aantal tussenproducten worden opgesteld. Vanwege de benodigde procedure- en voorbereidingstijd bieden wij u al halverwege dit jaar een discussienota aan. In het daarop volgende maatschappelijk debat met onder andere gemeenten, maat-schappelijke organisaties en burgers krijgt u de gelegenheid de opvattingen in Zeeland te peilen en uw mening te vormen. Na de verkiezingen in maart 2011 volgt een voorontwerp omgevingsplan en start de m.e.r.-procedure. Vervolgens is van voorontwerp, via ontwerp tot het definitieve omgevingsplan minimaal één jaar nodig. Op het ontwerp-omgevingsplan, de ontwerp verordening en de milieueffectrapportage is inspraak mogelijk en ruimte voor inbreng van de PCO.
Bij de planning wordt er van uit gegaan dat het nieuwe omgevingsplan grotendeels is gebaseerd op het huidige plan. In de planning is rekening gehouden met de verkiezingen door de periode vooraf te benutten voor inhoudelijke discussie en maatschappelijk debat en de besluitvorming over het voorontwerp omgevingsplan korte tijd na de ver-kiezingen te laten plaatsvinden.

Op basis van bovenstaande lijkt het volgende proces reëel:

    Mei 2010 Vaststelling startnotitie door PS
    Juli 2010 Discussienota van GS
    September-November 2010 Maatschappelijk debat, gevolgd door bespreking in PS
    Maart 2011 Verkiezingen
    Juni 2011 Voorontwerp omgevingsplan (+ start m.e.r.-procedure) van GS
    December 2011 Ontwerp-omgevingsplan, ontwerp-verordening en MER van GS
    Februari 2012 Inspraak ontwerp-omgevingsplan, ontwerp verordening en MER
    Juni 2012 Vaststelling omgevingsplan en verordening door PS

Wat gaan we daarvoor doen?

Bestuurlijke verantwoordelijkheden
Bij de portefeuilleverdeling is er voor gekozen om de eindverantwoordelijkheid voor het project omgevingsplan apart onder te brengen, los van de portefeuilles ruimtelijke ordening, milieu, water en natuur. Voor het opstellen van het nieuwe omgevingsplan zijn de volgende afspraken gemaakt:

    - De gedeputeerde omgevingsbeleid is de coördinerend gedeputeerde, die op de eerste plaats de procesver-antwoordelijkheid heeft.
    - De inhoudelijke portefeuillehouders voor ruimte, milieu, water en natuur zijn elk voor hun deel verantwoorde-lijk voor de inhoudelijke beleidsontwikkeling rond het omgevingsplan.
    - Ten behoeve van de integrale aanpak en de afstemming is een bestuurlijke coördinatiegroep omgevingsplan ingesteld, bestaande uit de coördinerend gedeputeerde, inhoudelijk portefeuillehouders, projectdirecteur, di-rect betrokken afdelingshoofden en de ambtelijk projectleider. De overige leden van Gedeputeerde Staten zijn agendalid.

De discussienota, het voorontwerp en ontwerp omgevingsplan wordt ter bespreking aan Provinciale Staten aangeboden.Deze bespreekt dit in de diverse staencommissies. Formele vaststelling van het definitieve plan is de bevoegdheid van Provinciale Staten.

Ambtelijke organisatie

Gezien de inhoudelijke breedte en de tijdelijkheid van de opdracht is er voor een projectmatige aanpak gekozen. Ambtelijk opdrachtgever is het Directieteam, dat de opdracht en de integrale afstemming bewaakt. Ambtelijk opdrachtnemer en projectdirecteur is de directeur RMW. De projectdirecteur is eindverantwoordelijk voor het gehele proces en de coördinatie op managementniveau.

Communicatie en interactieve beleidsvorming

Zoals aangegeven is in de aanpak de samenwerking met partners en maatschappelijke organisaties belangrijk. Voor een complex project als het omgevingsplan moet ook zorgvuldige aandacht worden gegeven aan de interne communicatie. Voor deze verschillende aspecten wordt een vaste werkgroep communicatie ingericht. De externe communicatie en participatie worden in overleg met de Statengriffie vormgegeven.

Afstemming met andere projecten

De provincie is vanuit haar regionale regisseursrol betrokken bij verschillende beleidsvormende projecten. Zioj werkt daarbij samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties. Het omgevingsplan zal in samenhang en onderlinge afstemming met deze projecten worden ontwikkeld. Dit kan door zoveel mogelijk gebruik te maken van dezelfde bouwstenen en dezelfde discussietrajecten. Het gaat onder meer om het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta, Kustbeleidsplan, Natuurbeheersplan, Strategienota Energie, stimuleringsprogram-ma 't Zeeuws Bodemvenster, Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, MIRT-Gebiedsagenda, woning-bouwprogramma's, regionale bedrijventerreinprogramma's, de verschillende gebiedsgerichte projecten en het Westerschelde Dossier.

Wat mag het kosten, behalve tijd en geld?

Het opstellen van een nieuw omgevingsplan vraagt een aanzienlijke inzet in tijd en geld. Onze ambitie is de werkzaamheden voor een zo groot mogelijk deel te verrichten met de bestaande formatie wat betekent dat een aantal andere taken niet of minder wordt uitgevoerd. Uitbesteding zal slechts plaats vinden bij activiteiten die specialistische expertise of een externe blik vragen, zoals het opstellen van het Milieueffectrapport.
Voor het project is ook een werkbudget nodig voor externe ondersteuning, onderzoek, bijeenkomsten, communicatie, drukwerk en dergelijke.
Er is een inschatting gemaakt van de kosten van het planproces voor de komende jaren. De kostenraming is gebaseerd op de wettelijke verplichtingen, die onvermijdbaar zijn, en een beperkt aanvullend budget voor proceskosten. Ten opzichte van het vorige omgevingsplan zijn de geraamde uitgaven met de helft teruggebracht. De materiële kosten voor 2010 zullen worden gedekt uit reguliere budgetten. Voor de financiering voor 2011 en 2012 zal er na de voorjaarsconferentie een apart voorstel indienen.

Bijeenkomsten

De leden van Provinciale Staten willen in drie bijeenkomsten met burgers, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheden in gesprek gaan over de onderwerpen uit de discussienota .

De bijeenkomsten vinden plaats op:

    Dinsdag 14 september 2010

    Restaurant Grevelingen, Parallelweg 1, Grevelingendam, Bruinisse

    Donderdag 23 september 2010

    Theater de Mythe, Bleekveld 1, Goes

    Dinsdag 12 oktober 2010

    het Scheldetheater, Westkolkstraat 16, Terneuzen

De bijeenkomsten beginnen om 19.30 uur en eindigen rond 22.00 uur. Op iedere locatie worden verschillende thema's besproken. Inbreng van onderwerpen is ook mogelijk. Op basis van stellingen vindt er een gesprek plaats onder leiding van een discussieleider. Na afloop van het plenaire gedeelte is er gelegenheid voor persoonlijke gesprekken over het nieuwe plan.

U kunt zich hier aanmelden voor de bijeenkomsten.

Deze tekst is ontleend aan de Startnotitie Omgevingsplan 2012 - 2018

de Discussienota

U bent hier